Nederlands

 
dekglaasje liggend op het voorwerpsglas
Uitspraak
Woordafbreking
  • dek·glas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dekglas dekglazen
verkleinwoord dekglaasje dekglaasjes

Zelfstandig naamwoord

het dekglaso

  1. glas dat iets bedekt
    • Bij eerdere scanners moest met een vinger worden gedrukt op een verhoogde knop. Doordat die niet meer nodig is, kan een slanker apparaat worden gemaakt. De scanner wordt geplaatst in een groef van 0,3 millimeter dik. Het dekglas is volgens LG daarbij zo robuust, dat de scanner niet in direct contact met water kan komen of kan worden beschadigd door krassen. [2] 
  2. dun glaasje dat men bovenop een microscopisch preparaat legt
    • Deze week is met hulp van een oude microscoop bekeken waaruit het dunne groen op de Amsterdamse klinkers en bomen bestaat. Tussen de genoemde fietsen was de aanslag zo dik dat hij met een mes van de stenen kon worden geschrapt. Voor een monster van de algenlaag op een kastanjestam is een bevochtigd oorstaafje gebruikt. De monsters werden in een minimale hoeveelheid leidingwater opgenomen en vervolgens op gebruikelijke wijze onder de microscoop gebracht: een draagglas onder, een dekglas boven. [3] 
  3. zeer dik en stevig glas dat een deel uitmaakt van het dek van een schip
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen