deconstrueren
- de·con·stru·e·ren
- afleiding van construeren met het voorvoegsel de-
deconstrueren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
deconstrueren |
deconstrueerde |
gedeconstrueerd |
zwak -d | volledig |
- ontleden of vernietigen van een product
- ▸ Maar ik kreeg de vervolgvraag niet over mijn lippen, de vraag die al vanaf onze eerste ontmoeting op het puntje van mijn tong brandde, bijgeschaafd, geconstrueerd en gedeconstrueerd en opnieuw geconstrueerd, een vraag waar ik in de trein, bus of auto op weg naar Manhattan aan had zitten schaven zodat die niet bot of dom zou klinken.[1]
- ▸ Druk de deeglinten goed vast tegen de deegrand. Bak de taart in ongeveer 75 minuten goudbruin. Je kunt hem deconstrueren in je maag.[2]
- (filosofie) analyseren van een tekst met als doel het ontdekken van voorveronderstellingen
- [1] ontleden, vernietigen, analyseren
- [1] construeren
- Het woord deconstrueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Meesterlijk feestmaal uit bakjes en zakjes” (14-12-2019), Tubantia