decatlon
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·cat·lon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘tienkamp’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
- afgeleid van het Griekse άᦉλον 'athlon' (wedstrijd) met het voorvoegsel deca- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | decatlon | decatlons |
verkleinwoord | decatlonnetje | decatlonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord decatlon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "decatlon" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "decatlon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ decatlon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be