debriefen
- de·brie·fen
- van het Engelse werkwoord debrief
- afgeleid van brief met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
debriefen |
debriefde debriefte |
gedebriefd gedebrieft |
zwak -t
zwak -d |
volledig |
debriefen
- overgankelijk (militair) na een missie, m.n. een militaire missie, psychologische ondersteuning bieden
- overgankelijk nabespreken, evalueren
- Het woord debriefen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "debriefen" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be