• de·brie·fen
  • van het Engelse werkwoord debrief
  • afgeleid van brief met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
debriefen
debriefde
debriefte
gedebriefd
gedebrieft
zwak -t

zwak -d

volledig

debriefen

  1. overgankelijk (militair) na een missie, m.n. een militaire missie, psychologische ondersteuning bieden
  2. overgankelijk nabespreken, evalueren
79 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be