debrief
- de·brief
vervoeging van |
---|
debriefen |
debrief
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debriefen
- Ik debrief.
- gebiedende wijs van debriefen
- Debrief!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debriefen
- Debrief je?
- Het woord debrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.