dauwbraam
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- dauw·braam
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dauw en braam zn
- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dauwbraam | dauwbramen |
verkleinwoord | dauwbraampje | dauwbraampjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bloemplanten) Rubus caesius een kruipende, overblijvende plant uit de rozenfamilie (Rosaceae ). In de volksmond wordt de dauwbraam ook wel duinbraam genoemd. De soortaanduiding caesius is Latijn voor lichtblauw
Hyperoniemen
- braam, rozenfamilie, zaadplanten, fabiden, rosiden, 'nieuwe' tweezaadlobbigen, bedektzadigen, landplanten, planten
Gangbaarheid
- Het woord 'dauwbraam' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] dauwbraam in het Nederlands Soortenregister N
- [1] dauwbraam op Wikidata
- [1] dauwbraam op "Wilde planten in Nederland en België" ♣