• (IPA in voorbereiding)
  • dauw·braam
enkelvoud meervoud
naamwoord dauwbraam dauwbramen
verkleinwoord dauwbraampje dauwbraampjes

de dauwbraamv / m [2]

  1. (bloemplanten) Rubus caesius   een kruipende, overblijvende plant uit de rozenfamilie (Rosaceae  ). In de volksmond wordt de dauwbraam ook wel duinbraam genoemd. De soortaanduiding caesius is Latijn voor lichtblauw