Nederlands

 
danszaal in Batavia
Uitspraak
Woordafbreking
  • dans·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord danszaal danszalen
verkleinwoord danszaaltje danszaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de danszaalv / m

  1. een grotere ruimte die geschikt is om te dansen en danspartijen te houden
    • Rotterdam in de roaring twenties was mooi en chique, met sierlijke danszalen. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Amanda Kuyper 6 mei 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be