balzaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bal·zaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bal zn en zaal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | balzaal | balzalen |
verkleinwoord | balzaaltje | balzaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- zaal ingericht voor danspartijen of grote feesten
- In het theatercafé lonkt een goudkleurige bar naar de bezoekers en de grote foyer op eerste verdieping oogt, met kroonluchters en roodgoud behangsel, als een balzaal. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord balzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "balzaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Kester Freriks 3 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be