dakvoet
- dak·voet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakvoet | dakvoeten |
verkleinwoord |
de dakvoet m
- het onderste, overstekende deel van een schuin dak
- ▸ Over het algemeen geldt dat een dakkapel een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw moet zijn. De nieuwe regels zijn met name opgesteld voor kapellen aan de voorzijde van huizen, aangezien deze normaal gesproken het meest in het zicht liggen. De hoogte van een dakkapel mag bijvoorbeeld maximaal 150 centimeter zijn en het moet minimaal 50 centimeter boven de dakvoet liggen. Hetzelfde geldt aan de bovenkant: 50 centimeter onder de daknok.[2]
- ▸ Voor de vaderlandse mussenstand heel belangrijk: Vogelaar krijgt morgen uit handen van de Vogelbescherming de eerste meter ”Vogelvide” mee. Bij de ontwikkeling van de vide -onder de onderste dakpan, twee jaar getest- is rekening gehouden met de bouwvoorschriften en het Bouwbesluit op het onderdeel afwerking van de dakvoet.[3]
- Het woord dakvoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dakvoet" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Nieuwe richtlijnen voor bouw dakkapellen in Rijssen-Holten” (10-08-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron Niek Sterk“Vogelvide moet de huismus gaan redden” (02-04-2008), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be