• dag·leng·te
enkelvoud meervoud
naamwoord daglengte daglengten
daglengtes
verkleinwoord - -

de daglengtev [1]

  1. (astronomie) de tijd die binnen een etmaal verstrijkt tussen het moment waarop het eerste deel van de zon boven de horizon uitkomt (zonsopgang) en het moment waarop het laatste deel van de zon achter de horizon verdwijnt (zonsondergang)

dagduur, astronomische daglengte