Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • daar·te·gen·op
Woordherkomst en -opbouw
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     tegenop  
 persoonlijk     ertegenop  
aanwijz.   nabij     hiertegenop  
  veraf     daartegenop  
  vragend/betrekk.     waartegenop  

Voornaamwoordelijk bijwoord

(scheidbaar)
daartegenop

  1. vervangt aanwijzend vnw. : *tegen+dat+op, tegen+die+op
    • Er is geen concurrent die daartegenop kan.  
    • Daar kan hij toch niet tegenop. 

Gangbaarheid