daarover
- daar·over
- samenstelling van daar en over
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | over | |
persoonlijk | erover | |
aanwijz. | nabij | hierover |
veraf | daarover | |
vragend/betrekk. | waarover |
(scheidbaar)
daarover
- over dat, over die
- Daarover werd niet gerept.
- Daar werd niet over gesproken.
- Toen hij de onvoldoendes zag op het rapport van zijn zoon verbaasde hij zich daarover.
- ▸ 'Irene, heb jij weleens gehoord van respect? Niet zozeer tegenover de kerk, ik weet hoe jij daarover denkt, maar naar papa en mama.[1]
- ▸ Lauren vertelde over haar vader, de relatie met haar broer en de perikelen rondom haar familiebedrijf, maar ik probeerde deze onderwerpen subtiel te vermijden, want ik wist dat ze daarover met mijn collega sprak.[2]
- Het woord daarover staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "daarover" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
- ↑ Ronald Giphart e.a.“Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be