daarbuiten
- Geluid: daarbuiten (hulp, bestand)
- IPA: /darˈbœytə(n)/
- daar·bui·ten
- samenstelling van daar en buiten
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | buiten | |
persoonlijk | erbuiten | |
aanwijz. | nabij | hierbuiten |
veraf | daarbuiten | |
vragend/betrekk. | waarbuiten |
(scheidbaar)
daarbuiten
- vervangt *buiten dat, buiten die
- Daarbuiten staat een boom.
- Daar kan ik wel buiten.
- ▸ Jullie zijn onze jongens. De liefste kinderen van de wereld en alles wat zich daarbuiten bevindt. Wij denken elk moment van de dag aan jullie.[1]
1. vervangt *buiten dat, buiten die
- Het woord daarbuiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "daarbuiten" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be