culinair
- cu·li·nair
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘m.b.t. de keuken’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Franse culinaire met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | culinair | culinairder | culinairst |
verbogen | culinaire | culinairdere | culinairste |
partitief | culinairs | culinairders | - |
culinair
- (kookkunst) met betrekking tot de kookkunst
- Deze thuiskok maakt altijd culinaire hoogstandjes in zijn keuken.
- ▸ 'Wij willen een mooie geschiedenis voortzetten', zegt Patrick Henriroux van sterrenrestaurant La Pyramide in Vienne. Zijn zaak werd in 1923 geopend door Fernand Point, een culinaire legende die Paul Bocuse en andere topkoks opleidde.[3]
1. met betrekking tot de kookkunst
culinair op zijn best
|
- Het woord culinair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "culinair" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "culinair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ culinair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be