Nederlands

 
crematorium
Uitspraak
Woordafbreking
  • cre·ma·to·ri·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘gebouw voor lijkverbranding’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
  • afgeleid van het Latijnse cremare (verbranden) met het achtervoegsel -orium [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord crematorium crematoria
crematoriums
verkleinwoord crematoriumpje crematoriumpjes

Zelfstandig naamwoord

het crematoriumo

  1. centrum voor lijkverbranding
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen