• co·ver·band
enkelvoud meervoud
naamwoord coverband coverbands
verkleinwoord coverbandje coverbandjes

de coverbandm

  1. (muziek) een aantal artiesten/muzikanten die gezamenlijk nummers ten gehore brengen die door andere artiesten geschreven en/of gespeeld zijn
    • Annet Nikamp zong in het Openluchttheater een aantal popsongs voorafgaand aan het optreden van de Italiaanse coverband The Great Queen Rats. [1] 
    • Muziekliefhebbers zijn van 27 tot en met 30 december elke avond tussen 19.00 en 0.00 uur welkom op het Malieveld. Op grote schermen in het muziekcafé worden videoclips getoond. Gedurende de avond speelt een coverband een groot aantal verzoeknummers. Ook zijn er popkoren. [2] 
enkelvoud meervoud
naamwoord coverband coverbanden
verkleinwoord coverbandje coverbandjes

de coverbandm

  1. autoband, voorzien van een nieuw loopvlak
86 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]