correspondentie
- cor·res·pon·den·tie
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘briefwisseling’ voor het eerst aangetroffen in 1579 [1]
- Naamwoord van handeling van corresponderen met het achtervoegsel -entie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | correspondentie | correspondenties |
verkleinwoord |
de correspondentie v
- het corresponderen
- briefwisseling
- De beroemde schrijver onderhield een uitgebreide correspondentie met zijn collega's.
- ▸ Ze stuit op erotische correspondentie van Pieterlief met zijn secretaresse.[3]
- overeenstemming
- Er was een zo grote correspondentie tussen beide boeken dat je kon spreken van plagiaat.
1.
- Het woord correspondentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "correspondentie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "correspondentie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ correspondentie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be