• cor·res·pon·den·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord correspondentie correspondenties
verkleinwoord

de correspondentiev

  1. het corresponderen
  2. briefwisseling
    • De beroemde schrijver onderhield een uitgebreide correspondentie met zijn collega's. 
     Ze stuit op erotische correspondentie van Pieterlief met zijn secretaresse.[3]
  3. overeenstemming
    • Er was een zo grote correspondentie tussen beide boeken dat je kon spreken van plagiaat. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]