coronaviruspandemie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ro·na·vi·rus·pan·de·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coronaviruspandemie coronaviruspandemieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de coronaviruspandemiev

  1. (neologisme), (medisch) een epidemie van een coronavirus op wereldwijde schaal
    • De coronaviruspandemie breidde zich steeds verder in de wereld uit. 
Hyperoniemen
Vertalingen

Meer informatie