• con·ti·nu·e·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord continuering continueringen
verkleinwoord

de continueringv

  1. doorgaan met wat al begonnen is; doorgaan met wat gestopt was
     Fraser zelf is uiteraard ook content met zijn langere verbintenis: "Ik was al langer in gesprek over continuering van de samenwerking. Het werd vrij snel duidelijk dat we met elkaar verder wilden.[2]
     "Doorbraken worden bereikt als je eigenlijk geen doorbraak meer verwacht. Je moet stug door blijven gaan", zegt adviseur van de Verenigde Naties Dirk-Jan Omtzigt. "Het is niet alsof er na deze onderhandelingen een volledig vredesakkoord zal liggen, een continuering van het staakt-het-vuren is wel reëel."[3]
  2. doorgaan met wat gestopt was
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “ADO-trainer Fraser verlengt contract met een jaar” (02-10-2015), NOS
  3.   Weblink bron “VN-gezant over Syrië: moment van de waarheid” (14-03-2016), NOS