context
- con·text
- In de betekenis van ‘samenhang’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824.[1]
- Leenwoord uit Frans contexte, overgenomen uit Latijn contextus, het gesubstantiveerde verleden deelwoord van contexere ‘samenvlechten, -bouwen’.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | context | contexten |
verkleinwoord |
de context m
- verband waarin iets zich voordoet
- ▸ Zelfs Dorien zou ze met zo'n benaming tekortdoen. Al moest je dat natuurlijk weer in een andere context zien.[3]
- de tekst die om de tekst heen staat
- In de zinnen: „Ik haalde mijn geld van de bank.” en „Ik ging lekker op de bank zitten.” is de betekenis van het woord bank alleen maar te begrijpen door de context.
- Later nuanceerde hij zijn antwoord. ‘Er is niets verzonnen, maar je moet het geschrevene in een context zien. Het is een verheerlijking van bepaalde idealen.’[4]
- de gebeurtenissen die vóór het gebeurde hebben plaatsgevonden
- De ontwikkelingen in Turkije kun je alleen maar begrijpen in de historische context.
- (oorkondeleer, diplomatiek) zakelijke inhoud of bewoordingen van een oorkonde
1. verband waarin iets zich voordoet
- Het woord context staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "context" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "context" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ context op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Tubantia 18-04-12 Breivik: 'Doodstraf of vrijspraak enige keuze'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be