• con·sent
enkelvoud meervoud
naamwoord consent consenten
verkleinwoord - -

het consento

  1. goedkeuring van een voorstel, besluit of handeling van anderen
    • Steeds meer jongeren zijn zich bewust van "consent", een begrip dat wederzijdse instemming bij seks omvat. Niet alleen de term wordt populairder, maar ook de interpretatie ervan. Consent zien als een formeel contract dat tussen individuen moet worden afgesloten en dus vrijheid beperkt, getuigt van weinig voorstellingsvermogen en moderniteit. [3]
    • Liesvelt had het vereiste consent voor de editie niet aangevraagd. De gevolgen bleven niet uit. Op 15 juni 1545 werd Jacob van Liesvelt weer aangeklaagd wegens het drukken van boeken zonder daarvoor de nodige toestemming te hebben aangevraagd. [4]
  2. (geschiedenis) eenmalige belastingheffing die door een vertegenwoordigend orgaan op verzoek van de soeverein is goedgekeurd
    • Op het consent kwam in mindering wat de provincie declareerde voor de generaliteit reeds uitgegeven te hebben, zoals de betaling van op haar gerepartieerde troepen. [5]
65 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[6]


enkelvoud meervoud
consent consents

consent

  1. jawoord, toestemming


consent o

  1. instemming, positieve houding
  2. toestemming, vergunning