• com·mo·di·ty
enkelvoud meervoud
naamwoord commodity commodity's
verkleinwoord - -

de commodityv / m

  1. (handel) iets wat op grote schaal in onderling verwisselbare eenheden kan worden verhandeld
    • In januari begon T-Mobile met een onbeperkt data-abonnement voor 35 euro per maand. In mei deed Tele2 nog eens een tientje van die prijs af. Van schaars goed wordt mobiele data een commodity, een bulkgoed. [1]
    • Het probleem is dat sommige werkgevers arbeid zien als commodity, als bulkgoed. [2]
45 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
commodity commodities

commodity

  1. grondstof, gebruiksgoed