• com·men·taar·loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen commentaarloos commentaarlozer commentaarloost
verbogen commentaarloze commentaarlozere commentaarlooste
partitief commentaarloos commentaarlozers -

commentaarloos

  1. zonder commentaar, zonder kritiek
    • Hij moest commentaarloos alles doen wat zijn baas zei. 
    • De kinderen van de strenge moeder moesten direkt, stipt en commentaarloos alles doen wat ze hun commandeerde.