commentaarloos
- com·men·taar·loos
- afgeleid van commentaar met het achtervoegsel -loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | commentaarloos | commentaarlozer | commentaarloost |
verbogen | commentaarloze | commentaarlozere | commentaarlooste |
partitief | commentaarloos | commentaarlozers | - |
commentaarloos
- zonder commentaar, zonder kritiek
- Hij moest commentaarloos alles doen wat zijn baas zei.
- De kinderen van de strenge moeder moesten direkt, stipt en commentaarloos alles doen wat ze hun commandeerde.
- Het woord commentaarloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.