• col·le·ge·kaart
enkelvoud meervoud
naamwoord collegekaart collegekaarten
verkleinwoord

de collegekaartv / m

  1. (onderwijs) kaart die aantoont dat men collegegeld heeft betaald voor een studie aan universiteit of hogeschool
     Hij kon geen collegekaart tonen, maar tegen betaling van een tientje mocht hij naar binnen.[2]
     Een mbo'er in een club weigeren kan volgens Loof wel stereotyperend werken. "Kennelijk willen kroegen een bepaalde sfeer en gaan ze ervan uit dat iemand zonder collegekaart daar niet aan kan bijdragen", zegt Loof. "Als je dat zou zeggen over mensen van een bepaald ras, zou de wereld te klein zijn."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “'Je zit op het mbo? Helaas, dan kom je deze club niet binnen'” (11-05-2018), NOS