• co·or·di·ne·rend
vervoeging van: coördineren
verbogen vorm: coördinerende

coördinerend

  1. onvoltooid deelwoord van coördineren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen coördinerend coördinerender coördinerendst
verbogen coördinerende coördinerendere coördinerendste
partitief coördinerends coördinerenders -

coördinerend

  1. met betrekking op het regelen en organiseren van de samenwerking van een groep mensen of organisaties
    • Frontex krijgt verder een coördinerende rol bij het terugsturen van mensen die geen recht hebben op verblijf in Europa en de samenwerking met landen van herkomst. [1] 
    • Maar het verbaast hem dat die stichting het project naar zich toe heeft getrokken. „Vooral omdat ze het college van B en W hebben verzocht om de regie te mogen voeren over alle burgerinitiatieven in Hart van Zuid. Vervolgens breng je dat niet praktijk en misbruik je die coördinerende rol door ons plan naar je toe te trekken. Dan ben je gezakt voor je examen.” [2] 
    • Van Keimpema werkt nu bijna een jaar bij de Goede Doelen Loterijen. ,,Je moet goed alles op orde kunnen houden en in juiste banen leiden.’’ Voor deze functie wordt iemand gezocht met minimaal hbo-denkniveau en drie jaar ervaring in een coördinerende rol. [3]