Nederlands

 
Venetië als een favoriete bestemming voor een Citytrip
Uitspraak
Woordafbreking
  • ci·ty·trip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord citytrip citytrips
verkleinwoord citytripje citytripjes

Zelfstandig naamwoord

de citytripm

  1. een toeristische reis naar een stad
    • „Het gaat om een vrouw uit de omgeving van Roeselare die op citytrip was met haar zus en moeder”, zegt Reynders over de overleden Belgische. „We stellen alles in het werk om hen bij te staan.” De drie Belgische gewonden zijn een vader, moeder en zoon van één gezin. De drie worden geopereerd.[1] 
    • Peter Pan vloog met kinderen naar Never Never Land, een plek waar geen ziekte bestaat. Dat is precies het idee achter de Peter Pan Vakantieclub. Zij verzorgen vakanties voor chronisch en ernstig zieke tieners. Een citytrip, Disneyland Parijs, vijf dagen Mallorca.[2] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
citytrippen

citytrip

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van citytrippen
    • Ik citytrip. 
  2. gebiedende wijs van citytrippen
    • Citytrip! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van citytrippen
    • Citytrip je? 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 31-10-2017 Belgische onder slachtoffers New York
  2. Het Parool HANS VAN DER BEEK 13 NOVEMBER 2017 'Dan gaan we met zijn vieren dood, gezellig'
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be