Cirrusbewolking

Nederlands

Symbool Teken
Ci  
Uitspraak
Woordafbreking
  • cir·rus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vederwolk’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Komt van het Latijnse cirrus, wat "krul" betekent.
enkelvoud meervoud
naamwoord cirrus cirri
cirrussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de cirrusm

  1. (meteorologie) een zeer hoog drijvende wolk die eruitziet als katoenvlokken, pluimen of veren, in regelmatige strepen aan de hemel verdeeld
    • De hemel was blauw met een beetje cirrus. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

50 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

cirrus

  1. (meteorologie) cirrus


Frans

Zelfstandig naamwoord

cirrus m

  1. (meteorologie) cirrus