cirrus
Nederlands
Symbool | Teken |
---|---|
Ci |
Uitspraak
Woordafbreking
- cir·rus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vederwolk’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Komt van het Latijnse cirrus, wat "krul" betekent.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cirrus | cirri cirrussen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de cirrus m
- (meteorologie) een zeer hoog drijvende wolk die eruitziet als katoenvlokken, pluimen of veren, in regelmatige strepen aan de hemel verdeeld
- De hemel was blauw met een beetje cirrus.
Synoniemen
Vertalingen
1. een zeer hoog drijvende wolk die eruitziet als katoenvlokken, pluimen of veren, in regelmatige strepen aan de hemel verdeeld
Gangbaarheid
- Het woord cirrus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cirrus" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "cirrus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Zelfstandig naamwoord
cirrus
Frans
Zelfstandig naamwoord
cirrus m