cijferwerk
- Geluid: cijferwerk (hulp, bestand)
- cij·fer·werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cijferwerk | cijferwerken |
verkleinwoord |
het cijferwerk o
- werkstuk dat voornamelijk het product is van rekenen
- ▸ Het maakt het de Vietnamezen mogelijk het land te verlaten en het biedt hun een nieuw staatsburgerschap aan, dat leidt tot nog meer cijferwerk: tegen het einde van het millennium zijn 60.285 Vietnamezen naar Canada geëmigreerd, 46.711 naar Australië, 458.367 naar de VS, 3998 zijn naar Noorwegen vertrokken.[2]
- ▸ FNV-voorzitter Jongerius beschuldigt FNV Bondgenoten ervan dat zij proberen met onaf cijferwerk het pensioenakkoord ter discussie te stellen. De grootste FNV-bond doet aan luchtfietserij door te blijven pleiten voor een eigen plan, vindt Jongerius. Ze zegt dat dat eigen plan een doodlopende weg is.[3]
- Het woord cijferwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Pensioenconflict binnen FNV loopt op” (21-06-2011), NOS