• chro·nic
enkelvoud meervoud
naamwoord chronic -
verkleinwoord - -

de chronicm

  1. (jongerentaal) roesmiddel gemaakt uit delen van de vrouwelijke hennepplant
    • Chronic is gewoon een naam voor wiet, die naam word vaak gebruikt door Amerikanen. [2]
49 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[3]


stellend vergrotend overtreffend
chronic - -

chronic

  1. chronisch

chronic

  1. (jongerentaal) marihuana, vooral die van hoge kwaliteit