chocoladesnol
- Geluid: chocoladesnol (hulp, bestand)
- IPA: / ʃokoˈladəˌsnɔl / (5 lettergrepen)
- cho·co·la·de·snol
- samenstelling van chocolade zn en snol zn rond de Eerste Wereldoorlog in België gevormd naar voorbeeld van Duits Chocolademädchen [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chocoladesnol | chocoladesnollen |
verkleinwoord | chocoladesnolletje | chocoladesnolletjes |
de chocoladesnol v
- (scheldwoord) vrouw die voor een onbeduidende vergoeding seks heeft met mannen
- (…) syf zag je niet meer, en gonorrhoe alleen bij chocoladesnolletjes, die zich tòch niet lieten behandelen, (…) [2]
- Het woord 'chocoladesnol' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ chocoladesnol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Vestdijk, S.De dokter en het lichte meisje (1979, e-book 2012) De Bezige Bij, Amsterdam; ISBN 9789023469537; hfst. X. Huiden te koop; geraadpleegd 2018-05-23