• cho·co·la·de·snol
enkelvoud meervoud
naamwoord chocoladesnol chocoladesnollen
verkleinwoord chocoladesnolletje chocoladesnolletjes

de chocoladesnolv

  1. (scheldwoord) vrouw die voor een onbeduidende vergoeding seks heeft met mannen
    • (…) syf zag je niet meer, en gonorrhoe alleen bij chocoladesnolletjes, die zich tòch niet lieten behandelen, (…) [2]