• cho·co·la·de·hoer
enkelvoud meervoud
naamwoord chocoladehoer chocoladehoeren
verkleinwoord chocoladehoertje chocoladehoertjes

de chocoladehoerv

  1. (scheldwoord) een vrouw die voor een onbeduidende vergoeding seks heeft met mannen
    • Een heel anders gerichte verrassing kwam van het woord chocoladehoer, zijnde een „prostituee die dit bedrijf niet als beroep uitoefent." Maar: hoe kan het nou een bedrijf zijn als het om „chocolade" begonnen is? [2]