chippas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- chip·pas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van chip zn en pas zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chippas | chippassen |
verkleinwoord | chippasje | chippasjes |
Zelfstandig naamwoord
de chippas m
- (financieel) (informatica) pas met ingebouwde oplaadbare chip waarmee betalingen kunnen worden verricht
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord chippas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.