chipknip
- chip·knip
- In de betekenis van ‘oplaadbare chipkaart van de banken’ voor het eerst aangetroffen in 1995 [1]
- samenstelling van chip en knip [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chipknip | chipknippen chipknips |
verkleinwoord | - | - |
- (financieel) (informatica) chipkaart waarop men een bepaald bedrag kan plaatsen en waarmee betaald kan worden
- De chipknip is financieel niet langer aantrekkelijk.[3]
- Het woord chipknip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "chipknip" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "chipknip" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ chipknip op website: Etymologiebank.nl
- ↑ bnr.nl/nieuws
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be