Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chal·ce·doon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chalcedoon chalcedonen
verkleinwoord chalcedoontje chalcedoontjes

Zelfstandig naamwoord

de chalcedoonm

  1. (mineraal) een halfedelsteen en een variëteit van kwarts met kleur bijna wit tot lichtblauw of duifblauw, vaak met strepen. De steen wordt ook gevonden in de kleuren appelgroen (chrysopraas genoemd), roze, rood (variëteit carneool), bruin (sarder genoemd) en koperkleur
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen