chalcedon
- chal·ce·don
- In de betekenis van ‘melksteen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1782 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chalcedon | chalcedonen |
verkleinwoord | - | - |
de chalcedon m
- (mineraal) een halfedelsteen en een variëteit van kwarts met kleur bijna wit tot lichtblauw of duifblauw, vaak met strepen. De steen wordt ook gevonden in de kleuren appelgroen (chrysopraas genoemd), roze, rood (variëteit carneool), bruin (sarder genoemd) en koperkleur
- Het woord chalcedon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "chalcedon" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "chalcedon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be