cetaceeën
  • ce·ta·cee·en
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord cetaceeën
verkleinwoord

de cetaceeënmv

  1. (walvisachtigen) infraorde van grote, in het water levende zoogdieren, Cetacea  
     Ondanks tientallen hulpverleners en jachtopzieners zijn op het Zuid-Australische eiland Tasmanië in 24 uur meer dan 130 vastgelopen cetaceeën (walvisachtigen) omgekomen. Slechts een dozijn hulpeloze dieren kon worden gered.[1]
19 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    sdg
    “Meer dan 130 gestrande walvissen omgekomen in Zuid-Australië” (26/10/2005), De Standaard
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be