• cen·tral
  • Afleiding van het Latijnse woord centralis, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord centrum komt
Naar frequentie 3821
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud central mere central mest central
o enkelvoud centralt
meervoud centrale
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
centrale mere central mest centrale

central

  1. centraal
  • central planlægning
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   central     centralen     centraler     centralerne  
genitief   centrals     centralens     centralers     centralernes  
    • cen·tral
    • afgeleid van centro met het achtervoegsel -al
      enkelvoud meervoud
    mannelijk central centrales
    vrouwelijk central centrales

    central

    1. centraal