Het is voorbij de huidige bouwprojecten in de Houthavens dat je plots een echte houtgeur ruikt. Fietsend over de Danzigerkade komt je een zoete, milde lucht tegemoet. Alsof er onder je neus een potlood van cederhout wordt geslepen. [2]
Terwijl er veel aandacht wordt besteed aan wat er in Amsterdam te zíén is, gaan we helemaal voorbij aan hoe de stad rúíkt. Elke wijk zou zijn eigen stadsparfum moeten krijgen. In het centrum ruikt het naar cederhout, in West naar rozen en in Oost naar appeltjestabak.[3]
benaming van een wijnaroma
Achterover leunend woorden van bewondering fluisterend over de perfecte zwarte bes, volrijpe frambozen en sappige pruimen. Een zweem cederhout en kaneel bereikte haar neusgaten.[4]
Eerst dacht ik dat dit kwam door Puryears vele verwijzingen naar ambachtelijkheid: er wordt in zijn beelden een hoop gevlochten met rotan en cederhout, er staat een beeld dat bijna helemaal uit wilgentakken is opgetrokken en hij verwijst naar ouderwets houten gereedschap.[5]