Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cat·chy
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen catchy catchyer catchyst
verbogen catchyste
partitief catchy's catchyers -

Bijvoeglijk naamwoord

catchy

  1. (muziek) makkelijk in het gehoor liggend
    • Sterke explosieve dansmoves laten De Dansers zien, maar ook een romantische pas de deux. Dat alles met catchy nummers op sax, keyboard, drums en een bij vlagen scheurende gitaar. Shake Shake Shake is een goeie batterijoplader, zeker na een eind fietsen. [2] 
    • Met Kasih Sayang, volgens Kees een catchy boybandliedje, lukte het de mannen om in Maleisische radio- en tv-uitzendingen terecht te komen. [3] 
Synoniemen
66 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen