• ca·ta·lo·gi·se·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
catalogiseren
catalogiseerde
gecatalogiseerd
zwak -d volledig

catalogiseren

  1. overgankelijk in een register onderbrengen
    • De postzegels werden volgens het jaar van uitgifte gecatalogiseerd. 
97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]