cassettedeck
  • cas·set·te·deck
enkelvoud meervoud
naamwoord cassettedeck cassettedecks
verkleinwoord

het cassettedecko

  1. opname- en afspeelapparaat voor compact cassettes, meestal als deel van een stereotoren
    • Toen ze zelf twintig was, reed ze op een motor door Bamako en hoorde op elke straathoek haar eigen muziek uit de cassettedecks schallen. Ze was jong, mooi, controversieel en na een harde jeugd viel er eindelijk iets te vieren. De Malinese jeugd van tegenwoordig is niet heel anders dan zij toen was, zegt zangeres Oumou Sangaré (49), en ook niet anders dan de Europese jeugd. „Ze willen naar de club, dansen.”[2] 
    • Ik sloot me op in mijn slaapkamer met een cassettedeck vol topveertig muziek en werkte aan mijn ritmegevoel. Als er niemand thuis was, zette ik TMF aan en probeerde ik na te dansen wat er in de clips gebeurde. Uiteindelijk kwam het i n choreografisch opzicht wel goed met mij, maar dat niet alleen: ik realiseerde hierdoor me ook dat ik zonder die opmerking van mijn beste vriendin, niets aan mijn dansvaardigheid had gedaan. Dat hing samen met hoe ik me tot op dat moment tot de wereld verhield.[3]  
  1. cassettedeck op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Leendert van der Valk 21 april 2017
  3. NRC Ellen Deckwitz 29 augustus 2016