cardiologisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- car·dio·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van cardiologie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | cardiologisch | cardiologischer | |
verbogen | cardiologische | cardiologischere | |
partitief | cardiologisch | cardiologischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
cardiologisch
- (medisch) met betrekking tot hartziekten
Verwante begrippen
Vertalingen
1. met betrekking tot hartziekten
Gangbaarheid
- Het woord cardiologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.