carbuur

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  carbuur    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• car·buur

Woordherkomst en -opbouw

• Naar het Frans "carbure"

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	carbuur	carburen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de carbuur m

1. (scheikunde) carbid, een verkorting van calciumcarbid, CaC₂

Synoniemen

• calciumcarbid, carbid

Vertalingen

    1. carbuur   

Duits: Calciumcarbid (de) o Calciumacetylid (de) o Engels: calcium carbide (en)

Frans: carbure de calcium (fr) m Spaans: carburo de calcio (es) m

Gangbaarheid

• Het woord carbuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "carbuur" herkend door:

15 %	van de Nederlanders;
45 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.