Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buurt·or·ga·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurtorganisatie buurtorganisaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de buurtorganisatiev

  1. organisatie die verbetering van de leefbaarheid in een wijk nastreeft
     Ook Alfred Budo werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij is 25 jaar penningmeester van een speeltuinvereniging. Ook is hij sinds jaar en dag lid van een buurtorganisatie. "Ze noemen me ook wel de burgemeester van de wijk."[1]
     De maaltijden van Ishaq en haar medewerkers zijn deels bestemd voor buurtbewoners die niet in aanmerking komen voor hulp de voedselbank. "Dat zijn er in deze buurt veel", zegt Firoez Azarhoosh, initiatiefnemer van buurtorganisatie Samen Vooruit.[2]
Verwante begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Lintjes in Rotterdam: van 'enorme verrassing' tot 'ik heb dit verdiend'” (26-04-2016), NOS
  2.   Weblink bron “'Unieke' burgerinitiatieven in coronatijd, maar problemen te over” (21-09-2020), NOS