Nederlands

 
Busbaan
Uitspraak
Woordafbreking
  • bus·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord busbaan busbanen
verkleinwoord busbaantje busbaantjes

Zelfstandig naamwoord

de busbaanv / m

  1. (verkeer) een weg of gedeelte van een weg waar alleen bussen (en trams) mogen rijden.
    • Busbanen en -stroken dragen bij aan een betere doorstroming van het busverkeer, waardoor reizigers sneller van A naar B kunnen reizen en het vervoerbedrijf minder bussen en personeel nodig heeft om dezelfde ritfrequentie te kunnen aanbieden. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be