burgertrut
- Geluid: burgertrut (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbʏrɣərˌtrʏt / (3 lettergrepen)
- bur·ger·trut
- samenstelling van burger en trut [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | burgertrut | burgertrutten |
verkleinwoord | burgertrutje | burgertrutjes |
de burgertrut v
- (pejoratief) vrouw met een alledaags leven en bekrompen opvattingen
- mannelijke vorm van burgerlul
- Het woord burgertrut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "burgertrut" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ burgertrut op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be