bungeejumping
  • bun·gee·jum·ping
enkelvoud meervoud
naamwoord bungeejumping
verkleinwoord

de bungeejumpingv / m

  1. vermaak waarbij je aan een elastieken koord van grote hoogte naar beneden springt om iets spannends te beleven
     Volgens de vader van Eddie, Eduard Daams, is het feitelijk een vervolg op het fenomeen bungeejumping, een attractie voor de kick.[2]
    • Langs het dorp stroomt een rivier. De jongens lopen vaak over een brug. In de spannendste scène balanceren ze op de brugleuning. "Lopen over de leuning is een metafoor voor kind zijn. Het is de taak van volwassenen om te zorgen dat de kinderen niet aan de verkeerde kant naar beneden vallen. Jongeren hebben het idee dat ze zichzelf moeten bewijzen. Ze doen gevaarlijke dingen, zoals bungeejumping. Herinnert u zich nog de gasaanslag in de metro van Tokio een paar jaar geleden door een sekte? Bijna alle aanhangers van die sekte waren heel jong. Het waren kinderen op zoek naar drama. Met hun extreme gedrag zeiden ze: kijk eens, hier ben ik. Dat soort gedrag zou voorkomen moeten kunnen worden."[3]  
  1. bungeejumping op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Levend begraven voor 75 euro” (11 januari 2006) op nu.nl  
  3. NRC Bianca Stigter 1 februari 2001