Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bul·le·bak·baas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bullebakbaas bullebakbazen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bullebakbaasm

  1. (persoon) (bedrijfskunde) (pejoratief) iemand die leiding geeft en daarbij door pesterijen en dreigementen laat blijken geen respect voor medewerkers te hebben
     Een slechte werksfeer of een bullebakbaas kunnen vervelend of moeilijk zijn: het is niet altijd een misdrijf.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Filiep De Ketelaere geciteerd door Eline Bergmans
    “Na #MeToo is er de bullebakbaas: ‘Vijftien jaar geleden was er geen dossier Plopsa geweest’” (22 mei 2023) op demorgen.be