buitenbad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bui·ten·bad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buiten en bad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenbad | buitenbaden |
verkleinwoord | buitenbadje | buitenbadjes |
Zelfstandig naamwoord
het buitenbad o
- niet overdekt zwembad, een zwembad in de open lucht
- In de zomer kunnen we zwemmen in het buitenbad in de winter in het binnenbad.
- Bezoekers zijn vooral lovend over het uitzicht op het indrukwekkende bergmassief Gran Sasso. In de winter kunnen bezoekers vanuit het verwarmde buitenbad tussen de sneeuw zwemmen. [1]
Hyperoniemen
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord buitenbad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buitenbad" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Bas Tooms 19 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be