Nederlands

 
buitenbad
Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·bad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenbad buitenbaden
verkleinwoord buitenbadje buitenbadjes

Zelfstandig naamwoord

het buitenbado

  1. niet overdekt zwembad, een zwembad in de open lucht
    • In de zomer kunnen we zwemmen in het buitenbad in de winter in het binnenbad. 
    • Bezoekers zijn vooral lovend over het uitzicht op het indrukwekkende bergmassief Gran Sasso. In de winter kunnen bezoekers vanuit het verwarmde buitenbad tussen de sneeuw zwemmen. [1] 
Hyperoniemen
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Bas Tooms 19 januari 2017
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be