Nederlands

 
Aan de gespierde onderkant van de slak Arion vulgaris   zie je dat het een buikpotig dier is.
Uitspraak
Woordafbreking
  • buik·po·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen buikpotig buikpotiger buikpotigst
verbogen buikpotige buikpotigere buikpotigste
partitief buikpotigs buikpotigers -

Bijvoeglijk naamwoord

buikpotig

  1. (zoötomie) met aan de onderzijde van de buik een platte, gespierde schijf om van plaats te veranderen of op een plaats te blijven (zoals bij slakken), behorend tot of betrekking hebbend op slakken
     Vijf soorten zijn de afgelopen twee jaar aan de lijst met uitgestorven dieren toegevoegd, waaronder een buikpotig zoetwaterweekdier, twee nijlpaardsoorten, een gans op het eiland Réunion en de zeenerts.[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Meer planten en dieren met uitsterven bedreigd” (8 oktober 2002) op nrc.nl