Aan de gespierde onderkant van de slak Arion vulgaris   zie je dat het een buikpotig dier is.
  • buik·po·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen buikpotig buikpotiger buikpotigst
verbogen buikpotige buikpotigere buikpotigste
partitief buikpotigs buikpotigers -

buikpotig

  1. (zoötomie) met aan de onderzijde van de buik een platte, gespierde schijf om van plaats te veranderen of op een plaats te blijven (zoals bij slakken), behorend tot of betrekking hebbend op slakken
     Vijf soorten zijn de afgelopen twee jaar aan de lijst met uitgestorven dieren toegevoegd, waaronder een buikpotig zoetwaterweekdier, twee nijlpaardsoorten, een gans op het eiland Réunion en de zeenerts.[3]